<< Terug naar artikels
Vennootschapsrecht
- 7 -
maart
2015

Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen



De wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen van 31 januari 2009 (hierna “WCO”) werd in 2013 gewijzigd, en dit met de bedoeling dat:

  • Enkel ondernemingen die kunnen worden gered er beroep op kunnen doen, en;
  • De schuldenaar zelf de onderneming ook effectief wil redden.


De wijziging komt dus als een antwoord op de kritiek die bestond dat sommige schuldenaren de wet gebruikten om tijdelijk uitstel van betaling te krijgen zonder echte mogelijkheid op herstel.

1. Toepassingsgebied

De WCO is van toepassing op kooplieden1, landbouwers, landbouwvennootschappen en burgelijke vennootschappen met handelsvorm.2 Ze is niet toepasselijk op vrije beroepers en evenmin op kredietinstellingen, (gemengde) financiële holdings, beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, (her)verzekeringsondernemingen, beleggingsondernemingen, verrekenings- en vereffeningsinstellingen noch de daarmee gelijkgestelde instellingen.3

2.Gegevensverzameling

Nuttige inlichtingen en gegevens (bv. veroordelende vonnissen) betreffende de schuldenaren die financiële moeilijkheden ondervinden waardoor de continuïteit van hun onderneming in gevaar kan worden gebracht, worden bijgehouden ter griffie van de rechtbank in het arrondissement waarin de schuldenaar zijn hoofdinrichting of zijn zetel van de vennootschap heeft. Zowel het Openbaar Ministerie als de schuldenaar zelf heeft inzage in dit dossier.4

De RSZ en administratie van financiën zullen zo uiterlijk een maand na het verstrijken van elk kwartaal een lijst met schuldenaren voor wat betreft sociale zekerheidsbijdragen, BTW en bedrijfsvoorheffing aan de griffie overmaken. De externe accountant, belastingconsulent, erkend boekhouder, fiscalist en bedrijfsrevisor (hierna “accountant”) werd bovendien een informatieplicht opgelegd indien zij in de uitoefening van hun opdracht gewichtige en overeenstemmende feiten vaststellen die de continuïteit van de onderneming van de schuldenaar in het gedrang kunnen brengen. Zij moeten deze laatste hiervan op een omstandige wijze inlichten. In de praktijk, in navolging van art. 12 WCO, zal de accountant een gedetailleerd verslag opmaken met enerzijds de feiten en anderzijds aanbevelingen tot herstel.

Indien de schuldenaar binnen een termijn van een maand vanaf die kennisgeving niet de nodige maatregelen treft om de continuïteit van de onderneming voor een minimumduur van twaalf maanden te waarborgen, kan de accountant de voorzitter van de rechtbank van koophandel daarvan schriftelijk inlichten.5 Artikel 23, §2 WCO voegt hieraan toe dat voor een rechtspersoon de continuïteit “in elk geval geacht wordt bedreigd te zijn wanneer de verliezen het netto-actief hebben herleid tot minder dan de helft van het maatschappelijk kapitaal”.

3. Kamers voor handelsonderzoek

De Rechtbank van Koophandel bestaat uit een of meer kamers, die elk worden voorgezeten door een rechter en die bovendien twee rechters in handelszaken tellen. Iedere Rechtbank van Koophandel stelt één of meer kamers voor handelsonderzoek in.6

Die kamers voor handelsonderzoek volgen de toestand van de schuldenaren in moeilijkheden om de continuïteit van hun onderneming of hun activiteiten te bewerkstelligen en de bescherming van de rechten van de schuldeisers te verzekeren. In de kamers voor handelsonderzoek wordt het onderzoek toevertrouwd aan hetzij een rechter in de rechtbank, de voorzitter uitgezonderd, hetzij een rechter in handelszaken.

3.1. Inwinnen van informatie

Oordeelt de rechter dat de continuïteit van de onderneming van een schuldenaar bedreigd is, dan kan hij de schuldenaar oproepen en horen teneinde alle inlichtingen te verkrijgen over de stand van zijn zaken en inzake de eventuele reorganisatiemaatregelen.7 De rechter mag bovendien bij de accountant van de schuldenaar inlichtingen inwinnen. Het betreft hier de aanbevelingen die zij deden in het kader van hun informatieplicht.

Daarenboven staat het de rechter vrij van ambtswege alle gegevens te verzamelen nodig voor zijn onderzoek. Hij kan alle personen horen van wie hij het verhoor nodig acht, zelfs buiten de aanwezigheid van de schuldenaar, en de overlegging van alle dienstige stukken gelasten. Hij kan zich bovendien van ambtswege begeven naar de hoofdinrichting of naar de zetel van de vennootschap indien de opgeroepen schuldenaar niet verschenen is, en kan geheel alleen proces-verbaal opmaken van zijn bevindingen en van de afgelegde verklaringen.8

3.2. Onderzoek

Zowel het openbaar ministerie als de schuldenaar hebben ten allen tijde inkijk in de verzamelde gegevens. Aan het openbaar ministerie wordt bovendien maandelijks een lijst overgemaakt van de aangevatte onderzoeken.9

De rechter beëindigt het onderzoek binnen een termijn van vier maanden, en stelt dan eveneens een verslag op over de gedane verrichtingen en voegt er zijn conclusie aan toe. Het verslag wordt gevoegd bij de verzamelde gegevens en medegedeeld aan de kamer voor handelsonderzoek, aan de voorzitter van de rechtbank en aan het openbaar ministerie. De kamer voor handelsonderzoek kan beslissen het onderzoek te verlengen voor een duur die niet meer dan vier maanden mag bedragen.10

Indien uit het onderzoek naar de toestand van de schuldenaar blijkt dat die zich in staat van faillissement bevindt of dat hij gedurende drie opeenvolgende boekjaren geen jaarrekening heeft neergeled, kan de kamer voor handelsonderzoek het dossier naar de procureur des Konings zenden (art. 12, §5 WCO).

4. Bewarende maatregelen

Dient de procureur des Konings niet te worden betrokken omdat een faillissement of gerechtelijke ontbinding (nog) niet aan de orde is, dan kan eventueel tot bewarende maatregelen worden overgegaan om de reorganisatie van de onderneming te vergemakkelijken of de continuïteit ervan te vrijwaren.

Kamer voor handelsonderzoek

4.1. Ondernemingsbemiddelaar (art. 13 WCO)

4.1.1. Ratio legis

Kleine ondernemingen in moeilijkheden hebben het vaak lastig om een goede tussenpersoon te vinden die ervoor kan zorgen dat de bestuurders gaan nadenken over de problemen welke de crisissituatie meebrengen, en die tegelijkertijd maakt dat ze de juiste manier vinden om contact op te nemen met wie het lot van de onderneming, zijnde de schuldeiser(s), in handen heeft.11 Een ethisch communicatieproces waarbij een neutrale, onafhankelijke en onpartijdige derde door middel van vertrouwelijke contacten ervoor zorgt dat een sociale band ontstaat of wordt hersteld, is dus geboden.12

4.1.2. Aanstelling en taak

Op verzoek van de schuldenaar kan de voorzitter van de rechtbank een ondernemingsbemiddelaar aanstellen om de reorganisatie van de onderneming te vergemakkelijken. Wanneer de schuldenaar het voorwerp uitmaakt van een handelsonderzoek en door de rechter werd opgeroepen, wordt het verzoek gericht aan de kamer voor handelsonderzoek. Het verzoek tot aanwijzing van een bemiddelaar is niet aan vormvoorschriften onderworpen en kan mondeling worden gedaan. Wanneer de voorzitter van de rechtbank of de kamer voor handelsonderzoek het verzoek inwilligt, bepaalt hij bij beschikking gewezen in raadkamer de inhoud en de duur13 van de bemiddelingsopdracht binnen de grenzen van het verzoek van de schuldenaar. Zowel de regels omtrent zijn aanstelling als vorming getuigen van een grote flexibiliteit: er bestaan geen (vorm)vereisten.

De ondernemingsbemiddelaar heeft een actieve rol als tussenpersoon, zonder beslissings- of adviesbevoegdheid. Het dient wel te worden benadrukt dat hij niet zomaar als adviseur van de schuldenaar optreedt. Hij moet inderdaad steeds in het belang van de schuldenaar handelen, maar moet daarbij wel de nodige neutraliteit indachtig blijven. Zoniet kan hij zijn rol niet op een ernstige, onafhankelijke, en objectieve manier uitoefenen. Het is immers zijn taak om de standpunten van beide partijen te verzoenen zodat zij zelf tot een oplossing (minnelijk akkoord) komen.

4.1.3. Vergoeding

Bij gebrek aan wettelijke regels spreekt men in de rechtspraak over een ‘redelijke vergoeding’ voor de diensten van de ondernemingsbemiddelaar. Gezien het consensueel karakter van de procedure, wordt het bedrag in de praktijk afgesproken tussen de ondernemingsbemiddelaar en de schuldenaar. Het moge duidelijk zijn dat ze in ieder geval wordt gedragen door deze laatste.

4.1.4. Aansprakelijkheid

Aangezien de ondernemingsbemiddelaar geen beslissingen neemt maar slechts als tussenpersoon fungeert, blijft zijn aansprakelijkheid beperkt tot het strafrechtelijke en buitencontractuele (bv. beroepsaansprakelijkheid voor miskenning van de confidentialiteit).

4.2. Gerechtsmandataris (art. 14 WCO)

Wanneer kennelijke en grove tekortkomingen van de schuldenaar of van zijn organen de continuïteit van de onderneming in gevaar brengen en de gevraagde maatregel van die aard is dat zij die continuïteit kan vrijwaren, kan de voorzitter van de rechtbank op verzoek van elke belanghebbende, ingesteld volgens de vormen van het kort geding te dien einde een of meer gerechtsmandatarissen aanstellen. De beschikking die de gerechtsmandataris aanstelt, verantwoordt en bepaalt nauwkeurig de inhoud en de duur van de opdracht gegeven aan de gerechtsmandataris.

De gerechtsmandataris wordt in dit kader dus belast met een bewarende opdracht voor de niet-meewerkende schuldenaar. De term ‘gerechtsmandaris’ wordt in de WCO tevens gebruikt om te verwijzen naar de persoon die gelast is met een 1/ algemene opdracht in het kader van de gerechtelijke organisatie, of met de 2/ bijzondere opdracht om de schuldenaar bij te staan bij het sluiten van een minnelijk akkoord of 3/ bijstand bij het opstellen van het reorganisatieplan, of 4/ om de overdacht onder gerechtelijk gezag te organiseren. Over de rol die de gerechtsmandataris in deze laatste 4 hoedanigheden speelt, wordt hier verder ingegaan.

5. Het minnelijk akkoord (art. 15 WCO)

De schuldenaar kan aan al zijn schuldeisers of aan twee of meer onder hen een minnelijk akkoord voorstellen met het oog op de gezondmaking van zijn financiële toestand of de reorganisatie van zijn onderneming. De partijen bepalen vrij de inhoud van dit akkoord, dat derden niet bindt. In de meeste gevallen zal een ondernemingsbemiddelaar bijstand verlenen.

6. De gerechtelijke reorganisatie (art. 16-70 WCO)

6.1. Verzoek tot gerechtelijk reorganisatie (art. 17-22 WCO)

De schuldenaar die het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie aanvraagt, richt een door hem ondertekend verzoekschrift aan de rechtbank en voegt daarbij:

  • een uiteenzetting van de gebeurtenissen waarop zijn verzoek is gegrond en waaruit blijkt dat naar zijn oordeel de continuïteit van zijn onderneming onmiddellijk of op termijn bedreigd is;
  • een aanwijzing van de doelstelling(en) waarvoor de reorganisatieprocedure wordt aanvraagd;
  • de vermelding van een elektronisch adres waarbij hij zolang de procedure duurt, kan worden bereikt en waaruit hij de ontvangst kan melden van de ontvangen mededelingen;
  • de twee recentste jaarrekeningen of aangiftes in de personenbelasting indien de schuldenaar een natuurlijke persoon is;
  • een boekhoudkundige staat die het actief en het passief weergeeft en de resultatenrekening die maximum drie maanden oud is, opgesteld onder toezicht van een bedrijfsrevisor, een externe accountant/boekhouder;
  • een begroting met een schatting van de inkomsten en uitgaven voor ten minste de duur van de gevraagde opschorting, opgesteld met de bijstand van een externe accountant/boekhouder of een bedrijfsrevisor;
  • een volledige lijst van de erkende of beweerde schuldeisers in de opschorting, met vermelding van hun naam, hun adres, het bedrag van hun schuldvordering, en met de bijzondere vermelding van de hoedanigheid van buitengewone schuldeiser in de opschorting;
  • de maatregelen en voorstellen die hij overweegt om de rendabiliteit en de solvabiliteit van zijn onderneming te herstellen, om een eventueel sociaal plan in te zetten en om de schuldeisers te voldoen;
  • de aanwijzing dat de schuldenaar voldaan heeft aan de wettelijke of conventionele verplichtingen de werknemers of hun vertegenwoordigers in te lichten of te raadplegen;
  • alle andere stukken die de schuldenaar nuttig oordeelt om het verzoek toe te lichten.


Na ontvangst van het verzoekschrift verwittigt de griffier de Procureur des Konings, en duidt de voorzitter een gedelegeerd rechter aan die verslag uitbrengt over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het verzoek en over elk element dat nuttig is voor zijn beoordeling. De gedelegeerd rechter hoort de schuldenaar en elke andere persoon van wie hij het horen nuttig oordeelt voor zijn onderzoek. Hij kan bij de schuldenaar de informatie opvragen die nodig is om diens toestand te beoordelen, en zal steeds de rechtbank op de hoogte houden van de evoluties.

Zodra het verzoekschrift is neergelegd kan de schuldenaar niet failliet worden verklaard (noch de vennootschap gerechtelijk worden ontbonden), en kan geen enkele tegeldemaking van de roerende of onroerende goederen van de schuldenaar plaatsvinden als gevolg van de uitoefening van een middel van tenuitvoerlegging. De schuldenaar geniet deze bescherming tot de rechtbank zich heeft uitgesproken.

6.2. Voorwaarden (art. 23 WCO)

De procedure van gerechtelijke reorganisatie wordt geopend zodra de continuïteit van de onderneming, onmiddellijk of op termijn, bedreigd is en het verzoekschrift zoals hierboven beschreven is neergelegd. Indien de schuldenaar een rechtspersoon is, wordt de continuïteit van zijn onderneming in elk geval geacht bedreigd te zijn wanneer de verliezen het nettoactief hebben herleid tot minder dan de helft van het maatschappelijk kapitaal.

De staat van faillissement van de schuldenaar sluit op zich niet uit dat een procedure van gerechtelijke reorganisatie kan worden geopend of voortgezet.

Wanneer het verzoek uitgaat van een schuldenaar die minder dan drie jaar tevoren reeds het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie heeft aangevraagd en verkregen, kan de procedure van gerechtelijke reorganisatie enkel geopend worden indien ze strekt tot overdracht, onder gerechtelijk gezag, van het geheel of een gedeelte van de onderneming of van haar activiteiten.  Wanneer het verzoek uitgaat van een schuldenaar die meer dan drie maar minder dan vijf jaar tevoren reeds het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie heeft aangevraagd en verkregen, mag de nieuwe procedure van gerechtelijke reorganisatie niet terugkomen op de verworvenheden van de schuldeisers die zijn verkregen tijdens de vorige procedure.

6.3. Vonnis tot opening van de procedure (art. 24-29 WCO)

De rechtbank behandelt het verzoek tot gerechtelijke reorganisatie binnen een termijn van veertien dagen na de neerlegging van het verzoekschrift ter griffie. Behoudens verzaking aan deze oproeping wordt de schuldenaar uiterlijk drie vrije dagen voor de zitting opgeroepen door de griffier. De schuldenaar wordt in raadkamer gehoord, tenzij hij uitdrukkelijk de wil heeft geuit om in openbare terechtzitting te worden gehoord. Nadat zij het verslag van de gedelegeerd rechter heeft gehoord, doet de rechtbank uitspraak bij vonnis binnen een termijn van acht dagen na de behandeling van het verzoek.

Indien de voorwaarden zoals hierboven vermeld (art. 23) vervuld lijken, verklaart de rechtbank de procedure van gerechtelijke reorganisatie geopend en bepaalt zij de duur van de opschorting, die niet langer mag zijn dan zes maanden. Dit vonnis wordt door toedoen van de griffier binnen een termijn van vijf dagen na de dagtekening bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De schuldenaar stelt de schuldeisers individueel in kennis van die gegevens binnen een termijn van veertien dagen te rekenen vanaf de dag waarop het vonnis is uitgesproken.

Indien de schuldenaar erom verzoekt en dit nuttig is voor het bereiken van de doelstellingen van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, kan de rechtbank in dezelfde beslissing of op elk ander ogenblik van de procedure een gerechtsmandataris aanstellen om de schuldenaar bij te staan in de gerechtelijke reorganisatie, in welk geval de rechtbank de opdracht bepaalt op basis van het verzoek van de schuldenaar. Eenzelfde verzoek kan worden gedaan door een belanghebbende derde.

6.4. Gevolgen van de opschorting (art. 30-37 WCO)

Tijdens de duur van de opschorting kan:

  • voor schuldvorderingen in de opschorting geen enkel middel van tenuitvoerlegging op de roerende of onroerende goederen van de schuldenaar worden voortgezet of aangewend;
  • de schuldenaar die koopman is, niet worden failliet verklaard;
  • de schuldenaar die een vennootschap is niet gerechtelijk worden ontbonden;
  • voor schuldvorderingen in de opschorting geen enkel beslag worden gelegd. De reeds eerder gelegde beslagen behouden hun bewarend karakter, maar de rechtbank kan, naar gelang van de omstandigheden, er handlichting van geven na het verslag van de gedelegeerd rechter, de schuldeiser en de schuldenaar gehoord te hebben, in zoverre de handlichting geen beduidend nadeel veroorzaakt aan de schuldeiser.

De opschorting heeft geen weerslag op het lot van de schuldvorderingen die van bij de vestiging van het pand specifiek werden verpand. Vorderingen die deel uitmaken van een in pand gegeven handelszaak worden als dusdanig niet beschouwd als specifiek verpand. De opschorting staat de vrijwillige betaling door de schuldenaar van schuldvorderingen in de opschorting evenmin in de weg in zoverre die betaling vereist is voor de continuïteit van de onderneming.

Schuldvergelijking tijdens de opschorting is enkel toegestaan tussen schuldvorderingen in de opschorting en schulden ontstaan tijdens de opschorting indien deze verkocht zijn. Niettegenstaande enige andersluidende contractuele bepaling maakt de aanvraag of opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie geen einde aan de lopende overeenkomsten noch aan de modaliteiten van hun uitvoering.

6.5. Vroegtijdig einde (art. 38, 40-42 WCO)

De schuldenaar kan op elk ogenblik tijdens de procedure geheel of gedeeltelijk verzaken aan zijn vordering tot gerechtelijke reorganisatie, op voorwaarde dat hij zijn verbintenissen volledig uitvoert volgens de voorwaarden en nadere regels overeengekomen met de bij de verzaking betrokken schuldeisers, indien de verzaking gedeeltelijk is, of met alle schuldeisers indien zij volledig is. Op verzoek van de schuldenaar en na het verslag van de gedelegeerd rechter gehoord te hebben, beëindigt de rechtbank de procedure geheel of gedeeltelijk door een vonnis dat ze afsluit.

Wanneer de schuldenaar kennelijk niet meer in staat is de continuïteit van het geheel of een gedeelte van zijn onderneming of van haar activiteiten te verzekeren overeenkomstig het doel van de procedure of wanneer de informatie die aan de gedelegeerd rechter, aan de rechtbank of aan de schuldeisers is verstrekt bij de neerlegging van het verzoekschrift of later kennelijk onvolledig of onjuist is, kan ook de rechtbank de voortijdige beëindiging van de procedure van gerechtelijke reorganisatie bevelen bij een vonnis dat de procedure afsluit.

In beide gevallen wordt het vonnis bekendgemaakt en meegedeeld aan de betrokken partijen.

6.6. Types gerechtelijke reorganisatie

De procedure van gerechtelijke reorganisatie strekt tot het behouden, onder toezicht van de rechter, van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de onderneming in moeilijkheden of van haar activiteiten. Zij laat toe aan de schuldenaar een opschorting toe te kennen met het oog op:

  • hetzij het bewerkstelligen van een minnelijk akkoord (infra);
  • hetzij het verkrijgen van het akkoord van de schuldeisers over een reorganisatieplan of collectief akkoord (infra);
  • hetzij de overdracht onder gerechtelijk gezag toe te staan, aan een of meerdere derden, van het geheel of een gedeelte van de onderneming of haar activiteiten (infra).

 

Het verzoek mag een eigen doel beogen voor elke activiteit of gedeelte van een activiteit.14  Mocht een minnelijk of collectief akkoord tijdens de procedure onmogelijk blijken, dan kan de rechtbank instemmen met een overdracht onder gerechtelijk gezag van een gedeelte (of indien dit onmogelijk zou zijn, het geheel) van de onderneming of de activiteiten, in welk geval de procedure wordt voortgezet om deze overdracht te verzekeren.15

 

6.6.1. Minnelijk akkoord (art. 43 WCO)

Wanneer de procedure van gerechtelijke reorganisatie strekt tot het afsluiten van een minnelijk akkoord met al zijn schuldeisers of met twee of meer onder hen, streeft de schuldenaar dit doel na onder het toezicht van de gedelegeerd rechter en, in voorkomend geval, met de hulp van de aangestelde gerechtsmandataris (supra). Indien een akkoord bereikt wordt, stelt de rechtbank, oordelend op verzoek van de schuldenaar en op verslag van de gedelegeerd rechter, dit akkoord vast en sluit zij de procedure.

Het vonnis wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, en de partijen bij het akkoord blijven erdoor gebonden zolang er niet overeenkomstig het gemeen contractenrecht een einde aan is gemaakt.

6.6.2. Collectief akkoord (art. 44-58 WCO)

Indien de procedure van gerechtelijke reorganisatie tot doel heeft het akkoord van de schuldeisers te verkrijgen over een reorganisatieplan, legt de schuldenaar minstens 20 dagen voor de rechtszitting een plan ter griffie neer. Bovendien deelt de schuldenaar aan elk van zijn schuldeisers in de opschorting, binnen veertien dagen na het uitspreken van het vonnis dat deze procedure open verklaart, het bedrag mee van de schuldvordering waarvoor die schuldeiser in de boeken is ingeschreven, met, in de mate van het mogelijke, de vermelding van het goed dat belast is met een zakelijke zekerheid of een bijzonder voorrecht dat strekt tot zekerheid van de schuldvordering of van het goed waarvan de schuldeiser eigenaar is.

Elke schuldeiser in de opschorting die het bedrag of de hoedanigheid van de door de schuldenaar vermelde schuldvordering betwist en elke andere belanghebbende die schuldeiser beweert te zijn, kan, in geval van voortdurende onenigheid met de schuldenaar, de betwisting voor de rechtbank brengen die de procedure van gerechtelijke reorganisatie heeft geopend. De rechter kan de schuldvordering desgevallend wijzigen

  • Reorganisatieplan

Tijdens de opschorting werkt de schuldenaar, desnoods in samenwerking met de gerechtsmandataris zoals aangesteld door de rechtbank, een plan uit samengesteld uit een beschrijvend en een bepalend gedeelte:

  • Het beschrijvend gedeelte van het plan beschrijft de staat van de onderneming, de moeilijkheden die ze ondervindt en de middelen waarmede zij deze wil verhelpen. Het bevat een verslag over de betwistingen van schuldvorderingen dat opgesteld wordt door de schuldenaar en dat de belanghebbenden kan inlichten over de omvang en hun grondslag ervan. Het omschrijft nader hoe de schuldenaar de rendabiliteit van de onderneming zal herstellen, en;
  • Het bepalend gedeelte van het plan bevat de maatregelen om de schuldeisers in de opschorting te voldoen.


Wanneer de continuïteit van de onderneming een vermindering van de loonmassa vereist, wordt in een sociaal luik van het reorganisatieplan voorzien, voor zover over een dergelijk plan niet eerder was onderhandeld. In voorkomend geval kan het in ontslagen voorzien.

  • Herstelmaatregelen

Het plan vermeldt de voorgestelde betalingstermijnen en de verminderingen op de schuldvorderingen in de opschorting, in kapitaal en intresten. Het kan in de omzetting van schuldvorderingen in aandelen voorzien, alsook in een gedifferentieerde regeling voor bepaalde categorieën van schuldvorderingen, onder meer op grond van de omvang of van de aard ervan. Het plan kan eveneens in een maatregel voorzien voor de verzaking aan de interesten of de herschikking van de betaling ervan, alsook in de prioritaire aanrekening van de bedragen die zijn gerealiseerd op de hoofdsom van de schuldvordering. Het plan kan ook de gevolgen evalueren die de goedkeuring van het plan zou meebrengen voor de betrokken schuldeisers, en bepalen dat geen schuldvergelijking mogelijk zal zijn tussen de schuldvorderingen in de opschorting en de schulden van de schuldeiser-titularis die zijn ontstaan na de homologatie. Een dergelijk voorstel kan niet gedaan worden met betrekking tot samenhangende vorderingen.

De voorstellen bevatten voor alle schuldeisers een betalingsvoorstel dat niet minder dan 15 procent van het bedrag van de schuldvordering mag bedragen. Als het plan in een gedifferentieerde behandeling van de schuldeisers voorziet, mag de behandeling van de openbare schuldeisers die een algemeen voorrecht genieten, niet minder gunstig zijn dan die welke de best behandelde gewone schuldeisers in de opschorting genieten. Overeenkomstig het derde lid en met een strikte motivering kan in een lager percentage worden voorzien. Het plan kan voor de hierboven vermelde schuldeisers of categorieën van schuldeisers, lagere percentages voorstellen op basis van dwingende en met redenen omklede vereisten die verband houden met de continuïteit van de onderneming.

Onverminderd de betaling van de interest die hen conventioneel of wettelijk op hun schuldvorderingen verschuldigd is, kan het plan in de opschorting voorzien van de uitoefening van de bestaande rechten van de buitengewone schuldeisers in de opschorting, voor een duur die vierentwintig maanden niet mag overschrijden vanaf het neerleggen van het verzoekschrift.  Het reorganisatieplan kan ook voorzien in de vrijwillige overdracht van het geheel of een gedeelte van de onderneming of van haar activiteiten.

Het plan kan evenwel geen vermindering of kwijtschelding bevatten van schuldvorderingen die zijn ontstaan uit vóór de opening van de procedure verrichte arbeidsprestaties. Het plan kan evenmin voorzien in een vermindering van de onderhoudsschulden, noch van de schulden die voor de schuldenaar voortvloeien uit de verplichting tot herstel van de door zijn schuld veroorzaakte schade die verbonden is aan het overlijden of aan de aantasting van de lichamelijke integriteit van een persoon. Het reorganisatieplan kan tenslotte evenmin voorzien in een vermindering of kwijtschelding van de strafrechtelijke boeten.

  • Uitvoering

Zodra het plan op de griffie neergelegd is, ontvangen de schuldeisers in de opschorting door toedoen van de griffier daaromtrent bevestiging, alsook een datum waarop beide partijen zullen worden gehoord. Het reorganisatieplan wordt geacht goedgekeurd te zijn door de schuldeisers wanneer de meerderheid van hen, die met hun onbetwiste of voorlopig aanvaarde schuldvorderingen de helft van alle in hoofdsom verschuldigde bedragen vertegenwoordigen, voor stemmen.

Binnen veertien dagen na de zitting, en in elk geval vóór de vervaldag van de opschorting, beslist de rechtbank of zij al dan niet het reorganisatieplan homologeert. De homologatie van het reorganisatieplan maakt het bindend voor alle schuldeisers in de opschorting. De uitvoeringstermijn van het plan mag niet langer zijn dan vijf jaar, te rekenen van zijn homologatie.

6.6.3.Overdracht onder gerechtelijk gezag (art. 59-70 WCO)

De overdracht onder gerechtelijk gezag van het geheel of een gedeelte van de onderneming of van haar activiteiten kan door de rechtbank bevolen worden met het oog op het behoud ervan wanneer de schuldenaar ermee instemt in zijn verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie of later in de loop van de procedure. Dit kan ook op dagvaarding van de procureur des Konings, van een schuldeiser of van eenieder die belang heeft om het geheel of een gedeelte van de onderneming te verwerven, bevolen worden, althans in bepaalde gevallen (bv. de schuldenaar bevindt zich in staat van faillissement maar vroeg geen procedure van gerechtelijke reorganisatie aan).

Het vonnis dat de overdracht beveelt, wijst een gerechtsmandataris aan die wordt gelast met het organiseren en realiseren van de overdracht in naam en voor rekening van de schuldenaar. Het bepaalt het voorwerp van de overdracht of laat die bepaling over aan het oordeel van de gerechtsmandataris. Dit vonnis wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad door toedoen van de aangewezen gerechtsmandataris.

De aangewezen gerechtsmandataris organiseert en verricht de door de rechtbank bevolen overdracht door de verkoop of de overdracht van de voor het behoud van het geheel of een gedeelte van de economische activiteit van de onderneming noodzakelijke of nuttige roerende of onroerende activa. Hij zoekt en wint offertes in en waakt bij voorrang over het behoud van het geheel of een gedeelte van de activiteit van de onderneming, rekening houdend met de rechten van de schuldeisers.

De overdracht onder gerechtelijk gezag wordt van dichtbij gevolgd door de rechtbank en is aan strenge regels onderworpen. We gaan er in deze uiteenzetting niet verder op in.

1 Kooplieden zijn zij die daden uitoefenen, bij de wet daden van koophandel genoemd, en daarvan, hoofdzakelijk of aanvullend, hun gewoon beroep maken (art. 1 W.Kh.).
2 Art. 3 WCO.
3 Art. 4 WCO.
4 Art. 8 WCO.
5 Art. 10 WCO.
6 Art. 84 Ger.W.
7 Het onderzoek geschiedt met gesloten deuren. Bijgevolg wordt de onderneming de negatieve publiciteit bespaard.
8 Art. 12, § 1 WCO.
9 Art. 12, § 3 WCO.
10 Art. 12, § 4 WCO.
11 Wetsvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, Parl. St. Kamer, buitengewone zitting 2007, nr. 0160/001, p. 5-6.
12 Wetsvoorstel betreffende de continuïteit van de ondernemingen, amendement van de regering, Parl. St. Kamer, 2007-08, nr. 0160/002, p. 50-51.
13 De opdracht van de ondernemingsbemiddelaar neemt een einde wanneer de schuldenaar of de bemiddelaar zelf hieraan een einde maken. De meest gerede partij geeft hiervan kennis aan de voorzitter van de rechtbank.
14 Art. 16 WCO.
15 Art. 39 WCO.