<< Terug naar artikels
Vennootschapsrecht
- 2 -
maart
2016

Overname van handelsfonds en solidaire aansprakelijkheid voor schulden



Er is geen wettelijke definitie voor wat onder ‘handelsfonds’ wordt begrepen. Het is een allesomvattend begrip waarvan de inhoud varieert van de ene handelszaak tot de andere. Gewoonlijk omvat het volgende elementen:

  • Het clienteel;
  • Het logo, de handelsnaam, de modellen,... dus het industrieel eigendom in het algemeen;
  • De knowhow;
  • Het meubilair en materiaal zoals de voertuigen, machines, koopwaar,... De voorraad is hierin niet begrepen;
  • De lopende overeenkomsten (bv. handelshuur) in de mate dat de overdracht in deze overeenkomsten niet specifiek werd uitgesloten, en enkel voor zover de overeenkomst niet intuitu personae werd gesloten.

 

Onder de noemer ‘handelsfonds’ zijn in principe, maar er kan in de  overname-overeenkomst uiteraard van worden afgeweken, dus niet begrepen:

  • De voorraad;
  • Het onroerend goed;
  • De schulden.

 

Gezien dat de term 'handelsfonds' niet duidelijk is omlijnd, is het van uitermate belang een nauwkeurige omschrijving te geven in de overname-overeenkomst.

 

Solidaire aansprakelijkheid voor schulden (incl. boeten en interesten)

Dit is in het bijzonder van belang voor wat betreft de schulden. Hoewel de overnemer van het handelsfonds in principe de schulden niet meeneemt, kan hij toch hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor fiscale schulden die in hoofde van de overlater bestonden. De wetgever gaf de administratie met art. 422bis WIB ‘92 een slag om de arm:

“§ 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 433 tot 440 is de overdracht in eigendom of in vruchtgebruik, van een geheel van goederen, samengesteld uit onder meer elementen die het behoud van de clientèle mogelijk maken, die voor de uitoefening van een vrij beroep, ambt of post of een industrieel, handels- of landbouwbedrijf worden aangewend, evenals de vestiging van een vruchtgebruik op dezelfde goederen, niet tegenstelbaar aan de ontvangers van de belastingen dan na verloop van de maand die volgt op die waarin een met het origineel eensluidend afschrift van de akte tot overdracht of vestiging ter kennis is gebracht van de ontvanger van de woonplaats of van de maatschappelijke zetel van de overdrager.

§ 2. De overnemer is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingschulden verschuldigd door de overdrager na verloop van de § 1 vermelde termijn, tot beloop van het bedrag dat reeds door hem is gestort of verstrekt, of van een bedrag dat overeenstemt met de nominale waarde van de aandelen die in ruil voor de overdracht zijn toegekend vóór de afloop van de voornoemde termijn.”

 

Door deze in 1997 ingevoerde meldingsplicht heeft de administratie voldoende tijd om in te grijpen in gevallen waarin de overlater zich van zijn schulden zou willen ontdoen.

Bijvoorbeeld: de heer Peters verkoopt op 11 oktober zijn slagerij aan de heer Martens, waarop die laatste onmiddelijk een afschrift van de akte tot overdracht overmaakt aan de administratie. Bijgevolg is de overdracht niet-tegenstelbaar tot en met 30 november. Tot die datum kan de administratie beslag leggen op bijvoorbeeld de machines in de slagerij tot betaling van de openstaande fiscale schulden (en dit beperkt tot de waarde van de overname). Nadien kan de heer Martens het door hem betaalde bedrag wel terugvorderen van de heer Peters, althans in de mate dat deze niet insolvabel is.

Laat de heer Martens na om een afschrift over te maken, dan begint de termijn van één maand niet te lopen, en kan hij dus mogelijks erg lang hoofdelijk aansprakelijk blijven.

 

Geen hoofdelijke aansprakelijkheid met fiscale certificaten

Hoe kan de overnemer zich hiervan behoeden? Paragraaf 3 van het bovengenoemde artikel voegt toe: “De §§ 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de overdrager bij de akte van overdracht een certificaat voegt dat uitsluitend met dit doel is opgemaakt door de in § 1 bedoelde ontvanger van de belastingen binnen dertig dagen die de kennisgeving van de overeenkomst voorafgaan.

De uitreiking van dit certificaat is afhankelijk van een door de overdrager ingediende aanvraag in tweevoud bij de bevoegde ontvanger van de belastingen van de woonplaats of maatschappelijke zetel van de overdrager.

Het certificaat wordt geweigerd door de ontvanger indien op de dag van de aanvraag de overdrager bedragen verschuldigd blijft als belastingen en voorheffingen, in hoofdsom en opcentiemen, intresten, belastingverhogingen, belastingboetes of bijkomende kosten of indien de aanvraag is ingediend na de aankondiging van of tijdens een belastingonderzoek of na het verzenden van een vraag om inlichtingen met betrekking tot zijn belastingtoestand.

Het certificaat wordt ofwel uitgereikt ofwel geweigerd binnen een termijn van dertig dagen na de indiening van de vraag van de overdrager.”

 

Door voorleggen van dit fiscaal certificaat is de overdracht onmiddellijk tegenstelbaar aan de administratie, en dient de overnemer zich dus niet ongerust te maken over een eventuele hoofdelijke aansprakelijkheid.

Bijvoorbeeld: de heer Peters verkoopt op 11 oktober zijn slagerij aan de heer Martens, en aan de overname-overeenkomst wordt het fiscaal attest gehecht. De heer Martens bezorgt de administratie voor 11 november – dit attest is immers slechts 30 dagen geldig – een afschrift van deze documenten: de overdracht is onmiddelijk tegenstelbaar aan de administratie die dus geen beslag kan leggen op de machines.

 

Naast het bovengenoemde fiscaal certificaat die confirmeert dat er geen schulden aan directe belasting meer dienen te worden voldaan, kan een gelijkaardig attest worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (voor wat betreft werknemers- en werkgeversbijdragen), Administratie voor de Belasting op de Toegevoegde Waarde (voor wat betreft BTW-schulden) en het sociaal verzekeringsfonds (voor eventuele openstaande sociale bijdragen). Ook daar bestaat immers de hoofdelijke aansprakelijkheid tenzij het attest wordt aangehecht aan de overeenkomst (zie artikel 93undeciesB op het vlak van BTW, en artikel 41 quinquies van de RSZ-wet van 27 juni 1969 voor wat betreft werknemers en artikel 16ter§3 van het KB n° 38 van 27 juli 1967 inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen).

 

Gebrek aan certificaten

Er zijn meerdere redenen waarom geen certificaten kunnen worden verkregen:

  • Er is onvoldoende tijd. Dergelijke attesten kunnen tot 30 dagen op zich laten wachten, of;
  • (één van) de (respectievelijke) administraties weigert het attest af te leveren omdat nog schulden dienen te worden voldaan;
  • Er is een controle hangende, of er werd een vraag om inlichtingen verstuurd.

 

Wat dient de overnemer dan te doen? Hij kan de overname-overeenkomst desalniettemin ondertekenen, onder de opschortende voorwaarde van het afleveren van de certificaten.