<< Terug naar actualiteit
- 5 -
oktober
2015

De Kaaimantaks



Met de Programmawet van 10 augustus werd de Kaaimantaks ingevoerd. Vanaf 1 januari 2015 worden inkomsten van Belgische rijksinwoners in bepaalde juridische constructies in het buitenland belast. Deze dienden eerder al op de aangifte te worden vermelden (regering Di Rupo), maar worden nu dus ook aan de Kaaimantaks onderworpen (regering Michel). Wat, wanneer en hoe?

 

Welke constructies worden geviseerd (nieuw artikel 2, § 1, 13° WIB 1992)?

Het gaat over vermogens in twee types van buitenlandse juridische constructies:

  • de constructies zonder rechtspersoonlijkheid: buitenlandse trusts en fiduciaire verhoudingen, en;
  • de constructies met rechtspersoonlijkheid: de buitenlandse entiteit zelf heeft rechtspersoonlijkheid (bv. vennootschap, vereniging of stichting) en is niet onderworpen aan een belasting of onderworpen aan een aanzienlijk gunstiger belastingregime (belastingdruk lager dan 15%).

 

Uitgesloten zijn daarentegen:

  • een openbare of institutionele instelling voor collectieve belegging of een instelling voor belegging in schuldvorderingen bedoeld in artikel 3, 2°, 3° of 7° van de wet van 3 augustus 2012;
  • een openbare of institutionele alternatieve instelling voor collectieve belegging bedoeld in artikel 3, 4° of 6° van de wet van 19 april 2014;
  • een pensioenfonds of een entiteit die werknemersparticipaties beheert;
  • een vennootschap waarvan de effecten zijn genoteerd op een EU-effectenbeurs onder de voorwaarden van richtlijn 2001/34/EG, of analoge toelatingsvoorwaarden in een niet-EU-land;
  • een entiteit die gevestigd is in een Staat bedoeld in artikel 5/1, § 1, tweede lid van het WIB 1992 (elk land waarmee België fiscale inlichtingen kan uitwisselen), en waarvoor de oprichter of de derde begunstigde aantoont dat 1/ deze entiteit in het kader van de uitoefening van een beroepswerkzaamheid een daadwerkelijke economische activiteit uitoefent op de plaats waar ze gevestigd is en op de plaats waar ze een vaste inrichting heeft, en dat 2/ het geheel van de lokalen, personeel en uitrusting die de entiteit tot haar beschikking heeft op de plaats waar ze gevestigd is in verhouding staat tot de economische activiteit die deze entiteit daar uitoefent.

 

Op 28 augustus 2015 werd een lijst gepubliceerd van de geviseerde buitenlandse vennootschappen. Het betreft onder andere de “Stichtingen Particulier Fonds” uit de Nederlandse Antillen, de “Fondations” uit Monaco, Jersey of Zwitserland, de “Société de gestion de Patrimoine Familiale (SPF)” in Luxemburg, de “International Business Company” in de Seychellen, Bermuda en Cayman Islands en de even gekende “Limited Liability Company (LLC)” in Delaware.

 

Welke Belgische rijksinwoners zijn onderworpen aan de Kaaimantaks (nieuw artikel 2, § 1, 14° WIB 1992)?

Het gaat over:

  • Belgische natuurlijke personen die onderworpen zijn aan de personenbelasting en dus in België hun fiscale woonplaats hebben, en die dergelijke buitenlandse constructie hebben opgericht of er begunstigde van zijn (aandeelhouders). De erfgenamen dienen de kaaimantaks eveneens te betalen tenzij zij kunnen aantonen dat zij er geen voordeel van zullen verkrijgen;
  • Belgische rechtspersonen die onderworpen zijn aan de rechtspersonenbelasting, zoals stichtingen en vzw’s.

 

Belgische vennootschappen zijn daarentegen niet onderworpen aan de kaaimantaks.

 

Hoe werkt het ?

De inkomsten van de geviseerde juridische constructies zijn belastbaar in hoofde van de bovengenoemde rijksinwoners. Men kijkt dus door de constructie heen, en belast de achterliggende persoon. De kaaimantaks is met andere woorden een doorkijkbelasting: alle interesten en dividenden die de juridische constructie sinds 1 januari 2015 geniet, worden rechtstreeks als inkomen belast in hoofde van de achterliggende natuurlijke persoon of rechtspersoon. Dit dus, momenteel nog, aan 25%.

Deze regels vinden we terug in nieuw artikel 5/1, § 1 van het WIB 1992 (voor natuurlijke personen) en een nieuw artikel 220/1, § 1 van het WIB 1992 (voor aan de rechtspersonenbelasting onderworpen entiteiten).

 

Uitzondering

De Programmawet voorziet een specifieke uitzondering om dubbele belasting te vermijden: uitkeringen bij ontbinding van een juridische constructie met rechtspersoonlijkheid, of bij de totale of gedeeltelijke overdracht van haar activa waarvoor in ruil geen gelijkwaardige tegenprestatie is verkregen, zijn belastbaar voor het gedeelte dat het bedrag overschrijdt van de ingebrachte activa die al in België hun belastingregime hebben ondergaan (art. 18, lid 1, 2°ter, nieuw punt b), WIB 1992). Inkomsten die al in België zijn belast via deze regeling, zijn dan vrijgesteld bij uitkering (nieuw art. 21, 12°, WIB 1992).

 

Antimisbruikbepaling

Daarnaast, om elke vorm van misbruik te voorkomen, voert de Programmawet nieuwe antimisbruikbepalingen in. Niet tegenstelbaar aan de belastingsadministratie zijn:

  • de rechtshandeling of een geheel van rechtshandelingen van een juridische constructie met rechtspersoonlijkheid, als op die constructie de kaaimantaks van toepassing is (art. 5/1 en art. 220/1, WIB 1992) en;
  • de wijziging aan de oprichtingsakte van een juridische constructie met rechtspersoonlijkheid, met het oog op de omzetting in een constructie zonder rechtspersoonlijkheid, als die tot doel heeft te ontsnappen aan de heffing op liquidatieboni (art. 18, lid 1, 2°ter, WIB 1992);
  • de wijziging aan de oprichtingsakte van een juridische constructie zonder rechtspersoonlijkheid die de omzetting in een juridische constructie met rechtspersoonlijkheid tot doel heeft, en omgekeerd.